… / Nederland / Nederlandse pers / 1915–1918 / Ter eere van Armenië
De Telegraaf, 14 april 1916
Bron: Delpher
Ter eere van Armenië
Dezer dagen had te Parijs een vergadering plaats ter
gelegenheid van het door de Russische wapenen bevrijde
Armenië. Toespraken werden gehouden door Paul Deschanel,
president van de Kamer van Afgevaardigden, en Painlevé,
minister van Openbaar Onderwijs.
Minister Painlevé kwam met kracht op tegen de gewelddaden
indertijd tegen de Armeensche bevolking bedreven.
"De nachtmerrie", zeide hij, "is heden ten dage een
realiteit geworden. De slachtingen, die gedurende het
laatste jaar onder de Armeniërs werden aangericht, zijn
even erg als – wat zeg ik? – zij overtreffen
door hun hardvochtigheid de ergste euveldaden, waarvan
de geschiedenis van welk land ter wereld ook, verhaalt.
Duitschland kan trots zijn op zijn werk; zijn afschuwelijke
roem heeft die van Tamarian doen tanen. Maar Armenië
zal niet ten onder gaan. Wij vinden de waarborgen
daarvoor in den nu reeds triomfantelijken opmarsch van
de Russische soldaten, in de actie van de kanonnen van Verdun.
De tijd, waarin wij thans leven, is de plechtigste periode,
die de menschheid ooit gekend heeft: thans heeft het lot
ons de opperste kans gegeven, om de wereld van het barbarisme
te bevrijden. Het gaat er om, of de hedendaagse verschrikkingen
in komende tijden nog op onze planeet mogelijk zullen zijn.
Het gaat er om, of zij, die die verschrikkingen
hebben opgeroepen, in de toekomst de baas zullen zijn
of dat zij zullen worden uitgeschakeld. Er bestaat geen alternatief.
Frankrijk en zijn geallieerden hebben de toekomst van de beschaving
in handen. zij hebben het recht niet, om op te geven, zij hebben
het recht niet om te falen. Hoe zwaar de offers ook mogen zijn,
hoe wreed de verliezen ook mogen aandoen, wij zullen blijven
strijden tot de overwinning, tot de bevrijding van de
wereld bereikt is."
Ook Paul Deschanel hield een schitterende redevoering, waarin hij
herinnerde aan de moorden in Armenië van 1894 en 1915, hij eindigde aldus:
"En het is niet de geringste straf voor Duitschland, het land,
dat er zich op beroemt een superieure "Kultur" te dragen, het is niet
zijn geringste straf, dat zijn overwinning het failliet der volkeren
beteekent en zijn nederlaag hun bevrijding."
Nederlandse pers
• 18 7 8–1893 ›››
• 1894–1898 ›››
• 1899–1904 ›››
• 1 905–1909 ›››
• 1 9 1 0–1 9 1 4 ›››
• 1 9 1 5–1 9 1 8 ›››
• 1 9 1 9–1 9 2 3 ›››
• 1 924–1 940 ›››
