… / Nederland / Nederlandse pers / 1924–1940 / Turkije – De positie van de vreemde onderdanen
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 1 december 1927
Bron: Delpher
Turkije – De positie van de vreemde onderdanen
De moeilijkheden van de Grieken, de
Joden en de Witte Russen. De onmogelijkheid
om handel te drijven voor vreemdelingen.
Onze correspondent te Jeruzalem, die zoo juist van
een bezoek aan Turkije teruggekeerd is, schrijft ons:
Merkwaardig is de positie der vreemde onderdanen
in Turkije. Boven alles is het de Turken erom te
doen, ongewenschte vreemdelingen, zoo spoedig mogelijk
uit het land te verwijderen en de rest met bekwamen
spoed te dwingen, Turken te worden. Door de
wederzijdse uitwisseling van Griekenland en Turkije
zijn de meeste Grieken uit Turkije verdreven.
Slechts te Konstantinopel bevindt zich nog een aantal
hunner, maar als men bedenkt, dat het geheele aantal
minderheden te zamen te Konstantinopel, Grieken,
Armeniërs, Russen, Joden, enz. 200,000 bedraagt,
begrijpt men dat dit geen groot gewicht in de schaal
legt. Noch de Grieken, noch de Armeniërs hebben het
recht zich buiten de stad hunner inwoning te begeven,
d.w.z. in Turkije rond te reizen, willen zij niet het
gevaar loopen over de grens gezet te worden. Hieraan
wordt stipt de hand gehouden. Hoe streng de controle
op de paspoorten is, tot zelfs in de treinen toe, heb
ik zelf ondervonden.
Een van de nieuwe verordeningen bepaalt, dat Grieken,
die eigenlijk uitgewisseld moesten worden, maar
die zich verbergen of valsche paspoorten hebben, veroordeeld
zullen worden tot zes maanden gevangenisstraf en een boete.
Na afloop van hun straftijd worden
zij uitgewezen en bovendien al hun goederen verbeurd
verklaard. Het is mogelijk, dat indien de uitwisselingen
der Grieken en Turken alle plaats gehad hebben,
de overblijvende Grieken wat meer vrijheid zullen
genieten. Gelijk bekend verondersteld mag worden,
moesten alle Grieken, die zich na 1918 in Turkije
gevestigd hadden, uitgewisseld worden tegen Turken,
die in Griekenland verblijf hielden. Zij die vóór 1918
kwamen, mogen blijven. Sedert het Internationale Hof
in Den Haag in dien zin uitspraak heeft gedaan, hebben
ook de Grieken, die zich niet hadden laten inschrijven
maar op de een of andere wijze bewijzen konden vóór
1918 gekomen te zijn, geen last meer ondervonden.
Het recht voor vereeniging is alle vreemdelingen
in theorie gewaarborgd, doch in werkelijkheid bestaat het niet.
Joden kunnen zelfs geen geld voor philantropische
doeleinden inzamelen, openlijk Zionist te zijn is hun
verboden: Zionisten worden dadelijk onherroepelijk over
de grens gezet.
De beste vrienden zijn de Turken nog met de
Sowjet-Russen. Na de revolutie in Rusland zijn
duizenden Russen in Turkije gekomen, waar zij door de
Turken zeer gastvrij zijn ontvangen. Er is thans echter
een Sowjet-ambassade en men denkt in Turkije, dat onder
den invloed van deze ambassade, velen dezer uitgewekenen
Turk of anders aanhangers van het roode
Rusland zullen worden. De Turken hebben gedurende
eenige tijd den bolsjewiki eenigszins het hof gemaakt.
Weliswaar is dit reeds minder geworden, maar toch
gelooven de Turken, dat het noodig is, goede vrienden
met hen te blijven, omdat zij hen mogelijk tegen den
gehaten Europeeschen invloed uitspelen kunnen.
Hoewel de Turken zelf geen bolsjewiki zijn, zijn zij
zeer opportunistisch gezind. Het nieuwe handelsverdrag
met Sowjet-Rusland werkt natuurlijk ook mede
tot een goede verstandhouding tusschen de Turken
en de Roode Russen. Na den eersten Augustus moeten
alle Witte Russen, of Turken worden, of onderdanen
van het nieuwe Rusland; zij mogen geen Russen van
het oude régime blijven, zooals dit tot dusver met
velen het geval was. Men veronderstelt, dat dezen
voor de moeilijke keuze gesteld, er de voorkeur aan
geven zullen Turk te worden. Men hoopt echter nog
steeds op een uitstel van deze verordening.
Handel drijven is vreemden onderdanen door de
bestaande staatsmonopolies, de hooge belastingen en
inkomende rechten vrijwel onmogelijk gemaakt. De
opheffing van de capitulaties heeft hen het leven
natuurlijk ook niet gemakkelijker gemaakt, zoodat velen
ontevreden zijn. Het is dan ook te voorzien, dat, zoo
er niet vele veranderingen ten goede zullen intreden,
het aantal vreemdelingen, ook te Konstantinopel, belangrijk
zal verminderen, wat den Turken, volgens hun tegenwoordige
opvatting, niet onwelgevallig zou zijn.
Nederlandse pers
• 18 7 8–1893 ›››
• 1894–1898 ›››
• 1899–1904 ›››
• 1 905–1909 ›››
• 1 9 1 0–1 9 1 4 ›››
• 1 9 1 5–1 9 1 8 ›››
• 1 9 1 9–1 9 2 3 ›››
• 1 924–1 940 ›››

