… / Nederland / Nederlandse pers / 1915–1918 / Hulp voor Armenië
Tilburgsche Courant, 7 december 1918
Bron: Delpher
Hulp voor Armenië
Het volgend adres wordt aangeboden
aan president Wilson:
Mijnheer de President,
Gedachtig aan Uw uitspraak, in Uw
boodschap van 1 September 1918: "Deze
oorlog is een oorlog ter bevrijding",
komt het "Nederlandsch Comité tot hulpbetoon aan
Armenië", met vele zijner
begunstigers, tot U, om U eerbiedig te
verzoeken, ten krachtigste de volkomen
bevrijding der gemartelde Armeniërs van
onder hun Turksche tirannen, te willen bevorderen
bij de aanstaande vredessluiting.
Onder de volkeren van Europa heeft
dit aloude Indo-Europeesche christenvolk
van Armenië, "welks geschiedenis geschreven
is met de tranen vam heiligen en met het
bloed van martelaren" (zooals Rev. Frederik
Greene, de Armenische missionaris eens schreef),
altoos veel sympathie mogen vinden.
Ook het Amerikaansche volk onthield
al sinds 1881 zijn daadwerkelijken steun
aan het onderdrukte Armenië niet;
getuige Amerika's missiearbeid op het gebied
van onderwijs en barmhartigheidsbetoog
in de Amerikaansche stichtingen
te Mersivan, Sivas, Wan, enz.; een arbeid,
die ook gedurende dezen vreeselijken
oorlog, met weergalooze volharding is voortgezet
en uitgebreid.
Maar nu is de ure geslagen waarop
heel de Europeesche en Amerikaansche
christenheid de kroon moet zetten op haar
arbeid ten bate der verdrukte en veel
geplaagde Armenische natie.
Een oude eereschuld vraagt nu, meer
dan ooit, om afdoening.
Artikel 61 van het verdrag van Berlijn
van 13 Juli 1878, n.l. te waarborgen
het leven en den eigendom en de
zekerheid van de Armenische natie, in
haar stamland van Klein-Azië, bleef al
veertig jaar krachteloos.
De Armenische natie moet nu voor
immer van alle Turksche verdrukking en
inmenging in haar zaken bevrijd worden.
Als een afzonderlijke, vrije staat, onder
eigen souvereiniteit, moet het
eeuwenlang geplaagde Armenië uit zijn jongste
en grootste beproeving herrijzen.
De beloften der geassocieerde Mogendheden,
bij monde der heeren Clemenceau,
Lloyd George en Orlando gedaan, om
ook het lot der Armenische natie bij den
komenden vrede te regelen, "selon les
règles superieures de l'humanité et de
la justice", kunnen en moeten nu, ook
door Uwe waardevolle medewerking,
finaal worden ingelost.
Ons vastklemmende, Mijnheer de President! aan
Uw ridderlijke uitspraak op
den jongsten "Independence Day", aan
boord van uw jacht "Mayflower" tot den
heer Sovasly, representant van de Armenische
delegatie: "geen enkele kwestie
zal op het komende vredescongres
ten halve worden gedaan, daar onder
ook de Armenische kwestie; zij zullen
eens vooral worden opgelost", voegen
wij onzen steun bij die van geheel de
Christenheid, met Armenië's lot bewogen
en smeeken U willen Gladstone's uitspraak
te hebben realiseeren: "Armenië
helpen, is de menschheid helpen".
Daardoor zult Gij, Mijnheer de President,
ook Uw eigen woorden van kracht
maken, die Gij eens in Uw redevoering
van 4 December 1917, als slotwoord
spraakt: "De hand Gods is gelegd op
de natiën: Hij zal hun genadig zijn, zoo
zij zich weten op te heffen tot de klare
hoogten van zijn eigen gerechtigheid,
en genade".
Het uitvoerend comité tot hulpbetoon
aan de noodlijdende Armeniërs:
MR. ANT. VAN GIJN, voorzitter,
Oud-Minister van Financiën
Nederlandse pers
• 18 7 8–1893 ›››
• 1894–1898 ›››
• 1899–1904 ›››
• 1 905–1909 ›››
• 1 9 1 0–1 9 1 4 ›››
• 1 9 1 5–1 9 1 8 ›››
• 1 9 1 9–1 9 2 3 ›››
• 1 924–1 940 ›››

